kerselaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kerselaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɛrsəˌlar/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈkɛr.sə.ˌlaːr/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈkɛr.sə.ˌlaːr/
Woordafbreking
  • ker·se·laar
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van kers met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -laar
enkelvoud meervoud
naamwoord kerselaar kerselaars
kerselaren
verkleinwoord kerselaartje kerselaartjes

Zelfstandig naamwoord

dekerselaarm

  1. (België) (plantkunde) een boom uit het geslacht Prunus
  2. (België) het hout van een boom uit het geslacht Prunus
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kerselaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
36 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.