kers

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kers    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɛrs/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • kers
Woordherkomst en -opbouw
  • via Middelnederlands kerse, in de betekenis van ‘vrucht’ aangetroffen vanaf 1240, via Latijn ceresia / ceresium / cerasium van Oudgrieks κεράσιον (kerásion) / κέρᾰσος (kérasos) [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord kers kersen
verkleinwoord kersje kersjes

Zelfstandig naamwoord

dekersv/m

  1. (fruit) steenvrucht van een kersenboom, Prunus subg. Cerasus 
    (wikidata: kers )
    • Een kers aan een steeltje. 
    • Er groeien kersen aan de bomen in de tuin. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De kers op de taart
Het detail dat het geheel perfect maakt
  • Zoveel om iets geven als een boer om een kers
Er helemaal niets om geven
Spreekwoorden
  • Met grote heren[4] is het kwaad kersen eten.
Samenwerken met personen die veel machtiger zijn is niet voordelig of zelfs schadelijk
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord kers -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dekersm

  1. (bloemplanten) benaming voor bomen uit het ondergeslacht Prunus subg. Cerasus , waaraan kersen groeien
    (wikidata: kers )
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
  • wilde kersenboom, kersenbomenhout
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.