kerstcyclus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kerstcyclus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kerst·cy·clus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstcyclus kerstcycli
kerstcyclussen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekerstcyclusm

  1. (kerst) (religie) de eerste periode van het kerkelijk jaar vanaf de eerste zondag van de advent tot de vierde zondag na epifanie
Synoniemen

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.