kerstmuts

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kerstmuts    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kerst·muts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstmuts kerstmutsen
verkleinwoord kerstmutsje kerstmutsjes

Zelfstandig naamwoord

dekerstmutsv/m

  1. (kerst) (hoofddeksel) rode met bont gevoerde muts die hoort bij het kerstfeest
    • "Schat," zeg ik, "je hebt een T-shirt aan van een mopshond met een kerstmuts op."Hij sluipt naar me toe en fluistert: "'t Is winter. Dan is het altijd kerst."[1] 
    • Mensen die tussen 2014 en 2016 een uil met kerstmuts hebben gekocht in een van de vestigingen van Intratuin, wordt aangeraden het product terug te brengen naar de winkel. Volgens het bedrijf kunnen kleine onderdelen van de uil loskomen. Dit kan gevaar opleveren voor kleine kinderen.[2] 

Gangbaarheid

  • Het woord kerstmuts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.