kieskauwer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kieskauwer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kies·kau·wer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kies zn en kauwer zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kieskauwer | kieskauwers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kieskauwer m
- een kieskeurige fijnproever
- iemand die treuzelend en met tegenzin eet
Synoniemen
- [2] langtand, zeur
Gangbaarheid
- Het woord kieskauwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kieskauwer" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
47 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.