kindertijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kindertijd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kin·der·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kindertijd kindertijden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dekindertijdm

  1. periode waarin men de leeftijd van een kind heeft
     Ze had haar kindertijd tenslotte in Dresden doorgebracht.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kindertijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.