kirkebygning

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkiɐ̯gəbygneŋ /
Woordafbreking
  • kir·ke·byg·ning
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden kirke en bygning met het achtervoegsel -ning
Naar frequentie 194494
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kirkebygning     kirkebygningen     kirkebygninger     kirkebygningerne  
genitief   kirkebygnings     kirkebygningens     kirkebygningers     kirkebygningernes  

Zelfstandig naamwoord

kirkebygning, g

  1. (bouwkunde), (religie) kerkgebouw
Meroniemen
Verwante begrippen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.