kirkekor

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkiɐ̯gəkoˀɐ̯ /
Woordafbreking
  • kir·ke·kor
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden kirke en kor
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kirkekor     kirkekoret     kirkekor     kirkekorene  
genitief   kirkekors     kirkekorets     kirkekors     kirkekorenes  

Zelfstandig naamwoord

kirkekor, o

  1. (religie) kerkkoor

Zelfstandig naamwoord

kirkekor, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van kirkekor

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.