klade

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  klade    (hulp, bestand)
  • IPA: /'kladə/
Woordafbreking
  • kla·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Griekse κλάδος, wat tak betekent.
enkelvoud meervoud
naamwoord klade kladen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekladem

  1. (biologie) een groep bestaande uit alle soorten die afstammen van een bepaalde gemeenschappelijke evolutionaire voorouder
    • De Metaves zijn een klade die voorgesteld is door Faine en Houde in 2004. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'klade' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /kladɛ/
Woordafbreking
  • kla·de

Zelfstandig naamwoord

klade

  1. vocatief enkelvoud van klad

Werkwoord

klade

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord klást
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.