kleurlingenhater

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kleurlingenhater    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈklørlɪŋə(n)ˌhatər/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kleur·lin·gen·ha·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kleurlingenhater kleurlingenhaters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dekleurlingenhaterm

  1. (persoon) iemand met een afkeer van mensen met een zichtbare afstamming buiten Europa
     Taxi-eigenaar J. van Loef (58): „Ik ben beslist geen kleurlingenhater. Ik heb zelf een pleegdochter, die uit Indonesië komt.[1]
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'kleurlingenhater' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Luud Peters
    Kritiek op discriminerende Nijmeegse taxichauffeurs in: De Telegraaf , jrg. 83 nr. 27506 (12 mei 1976), Dagblad De Telegraaf, Amsterdam, p. 5 kol. 4
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.