kloon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kloon    (hulp, bestand)
  • IPA: /klon/
Woordafbreking
  • kloon
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘duplicaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1938 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kloon klonen
verkleinwoord kloontje kloontjes

Zelfstandig naamwoord

dekloonv/m

  1. (dierkunde) een levend wezen dat een exacte genetische kopie is van een ander wezen
    • Het schaap Dolly is een van de bekendste klonen. 
  2. (techniek) een imitatie van een model
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
klonen

kloon

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klonen
    • Ik kloon. 
  2. gebiedende wijs van klonen
    • Kloon! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klonen
    • Kloon je? 

Gangbaarheid

  • Het woord kloon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.