klusdag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  klusdag    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • klus·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klusdag klusdagen
verkleinwoord klusdagje klusdagjes

Zelfstandig naamwoord

deklusdagm

  1. een dag dat men in en rond het huis verbeteringen of reparaties verricht
    • Minister Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie, VVD) liet als universitair docent studenten klussen in zijn woning. Tientallen studenten verrichtten tot 2009 werkzaamheden in het kasteel waar hij een appartement huurt in Warmond. Dit gebeurde als onderdeel van de ontgroening bij het Leidse corps. Onder hen waren rechtenstudenten die later in zijn klas zouden komen. De klusdag maakte deel uit van de ontgroening van het Leidse studentencorps Minerva, waarvan Van der Steur lid is geweest. [1] 
    • Even later is het zover en krijgt de schilder zijn uitzicht waar hij zich op verheugde. De schilders Jan en John bungelen op eenzame hoogte naast de toren. Het is de jongste van de twee schilders die bovenin gelijk aan het werk moet om het bakje pal voor het eerste torendeurtje te krijgen. Dat doet hij met zijn lichaam. Linderhof schommelt de bak op de goede plek. Zijn moed wordt beloond, want even later zijn de mannen aan het werk en is de eerste klusdag een feit. [2] 
    • Medewerkers van de verzekeraar vonden daarna ook foto’s waarop de man meespeelde tijdens een street golf-evenement en zagen hem in een YouTube-video over de plaatsing van zonnepanelen. In een online nieuwsbrief werd hij nog eens bedankt voor zijn hulp op een klusdag. [3] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'klusdag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.