knallen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: knallen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈknɑlə(n) / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- knal·len
Woordherkomst en -opbouw
- Waarschijnlijk ontleend aan Duits knallen [1], vanwege de relatief late verschijning ervan in het Nederlands, in de betekenis van ‘met het geluid van een ontploffing weerklinken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1762. [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
knallen |
knalde |
geknald |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
knallen
- inergatief een hard geluid of knal geven
- Dat vuurwerk knalde erg hard.
- ▸ De witte golven knalden met veel geweld op de rotsen.[3]
- ergatief (figuurlijk) (spreektaal) zich het beste geven
- ergatief uit elkaar ~
- Het vuurwerk was met veel lawaai uit elkaar geknald.
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
de knallen mv
Gangbaarheid
- Het woord knallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knallen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ knallen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "knallen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- 1 2 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Duits
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
knallen /ˈknal(ə)n/ |
knallte /ˈknaltə/ |
geknallt /gəˈknalt/ |
volledig |
Werkwoord
knallen
- onovergankelijk knallen, een knal geven
- onovergankelijk (spreektaal) gek zijn
- onpersoonlijk (spreektaal) ergernis veroorzaken
- overgankelijk (spreektaal) met een vuurwapen op iemand schieten
- overgankelijk (spreektaal) iemand een klap geven
- onpersoonlijk fel schijnen, branden (van de zon)
- overgankelijk (informeel) neuken
- onovergankelijk (informeel) zuipen
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Wolfgang Pfeifer et al.knallen in: Etymologisches Wörterbuch des Deutschen (1993), digitalisierte und von Wolfgang Pfeifer überarbeitete Version im Digitalen Wörterbuch der deutschen Sprache op dwds.de
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.