koeherder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  koeherder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • koe·her·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koeherder koeherders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekoeherderm

  1. (beroep) iemand die de wacht houdt bij runderen
Synoniemen
  • koedrijver, koewachter, cowboy, koehoeder
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord koeherder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.