koekoeksbloem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  koekoeksbloem    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • koe·koeks·bloem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koekoeksbloem koekoeksbloemen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekoekoeksbloemv

  1. (plantkunde) de botanische naam voor een niet langer als apart geslacht onderscheiden groep van kruidachtige planten uit de anjerfamilie Caryophyllaceae 
     Steeds meer plukken ooibos stonden er op de kale veenvacht; steeds vuriger ook gloeide die huid in de pijn van al dat paars, vlammende velden koekoeksbloem, vakken ridderzuring, een vleug ratelaar, giftige beenbreek en bolderik in koortsvlekken en bovenal wilgeroos, wilde, stormachtige vlagen purper, verschietend als gloeiende turf, onbedaarlijk vloekend tegen de rosse dophei met gele uitslag van grassen, bochtige smele en pijpestro, het roestige fond dat te zamen met al het paars wegijlde naar de einder, vernevelend in roze en wit, fluïdaal, gevoileerd.[3]
     Moerashertshooi, egelboterbloem, hazenzegge, pilvaren, echte koekoeksbloem en drijvend fonteinkruid. Deze planten lijken terug te keren in de Nederlandse natuur.[4]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord koekoeksbloem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.