koffiebeker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  koffiebeker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kof·fie·be·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koffiebeker koffiebekers
verkleinwoord koffiebekertje koffiebekertjes

Zelfstandig naamwoord

dekoffiebekerm

  1. beker waaruit men koffie kan drinken
     Ze liepen elk met een koffiebeker in hun hand naar de kamer van Ponti en zijn meisje.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord koffiebeker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.