kofschipper
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kofschipper (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɔfsxɪpər / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- kof·schip·per
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kof zn en schipper zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kofschipper | kofschippers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de kofschipper m
- (beroep) kapitein op een bepaald type zeilschip. een tjalk met platte bodem en ronde voor en achtersteven, dat van de 16e tot de 19e eeuw vooral door Groninger schippers werd gebruikt voor kust- en binnenvaart
- Geen half uur later had Anna reeds een onderhoud met de vrouw van den kofschipper (…). [2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'kofschipper' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.