kokos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kokos    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkokɔs/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈko.kɔs/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈko.kɔs/
Woordafbreking
  • ko·kos
enkelvoud meervoud
naamwoord kokos -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetkokoso

  1. (stofnaam) de eetbare substantie in het binnenste deel van de kokosnoot
    • Misschien is het wel lekker om hier wat kokos door te doen. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord kokos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Mota

Werkwoord

kokos

  1. insluiten, opsluiten
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.