kolenkelder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kolenkelder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ko·len·kel·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kool zn en kelder zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kolenkelder | kolenkelders |
verkleinwoord | kolenkeldertje | kolenkeldertjes |
Zelfstandig naamwoord
de kolenkelder m [1]
- (bouwkunde) ondergrondse ruimte waarin steenkolen worden opgeslagen
- ▸ Vooruit! Naar beneden, mager scharminkel!' Bij deze woorden opende de vrouw van de begrafenisondernemer een zijdeur en duwde Oliver een steile trap af naar een donkere en vochtige ruimte, welke deel uitmaakte van de kolenkelder en met het woord 'keuken' werd aangeduid.[2]
- ▸ ' Dick werd onmiddellijk weggebracht en in de kolenkelder opgesloten.[2]
Gangbaarheid
- Het woord kolenkelder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- 1 2 “Oliver Twist” (1838), ISBN 9788726116397
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.