kompel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kompel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kom·pel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘mijnwerker’ voor het eerst aangetroffen in 1948 [1]
  • Afkomstig van het Limburgse koempel en van het Duitse Kumpel (vriend of kameraad). Verwant met kompaan.
enkelvoud meervoud
naamwoord kompel kompels
verkleinwoord kompeltje kompeltjes

Zelfstandig naamwoord

dekompelm

  1. (beroep) een persoon die werkzaam is in de mijnbouw
    • Bij de instorting van de mijn verongelukten éénentwintig kompels. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kompel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.