koploper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  koploper    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɔplopər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kop·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koploper koplopers
verkleinwoord koplopertje koplopertjes

Zelfstandig naamwoord

dekoploperm

  1. lijstaanvoerder van een sportcompetitie
  2. iets dat of iemand die op een bepaald gebied een leidende positie inneemt
     Meteen na de start, meldde ze zich vooraan, pal achter Can, en pal voor Grøvdal en de Zwitserse Fabienne Schlumpf. Maar gaandeweg begon ze van vermoeidheid te trekkebekken en kort daarop groeide het gat met de koplopers, Can, Schlumpf en uiteindelijk ook de Noorse.[1]
  3. Intercitymaterieel, treinstel van de Nederlandse Spoorwegen
Afkorting
  • [2]: ICM
Hyponiemen
  • medekoploper
Afgeleide begrippen
  • koploperovereenkomst, koploperproject, koploperspositie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord koploper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Rob Gollin
    “Te grote ambitie kost Krumins een medaille bij EK cross” (9 december 2018), de Volkskrant
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.