kraamvrouw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kraamvrouw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kraam·vrouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kraamvrouw kraamvrouwen
verkleinwoord kraamvrouwtje kraamvrouwtjes

Zelfstandig naamwoord

dekraamvrouwv

  1. vrouw die kort geleden bevallen is en nog rust moet houden in het kraambed
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord kraamvrouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.