krabbelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  krabbelaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • krab·be·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord krabbelaar krabbelaars
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dekrabbelaarm [3]

  1. iemand die krabbelt
  2. (wintersport) beginnend schaatser
  3. (scheepvaart) zeilschip met platte bodem dat gebruikt werd om zeehavens op diepte te houden of zandbanken en andere ondiepten in vaarwegen te verwijderen
Afgeleide begrippen
  • krabbelaarster

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord krabbelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.