kribbebijter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kribbebijter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • krib·be·bij·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Samengesteld uit "krib(be)" en "bijter"
  • Naamwoord van handeling van kribbebijten met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kribbebijter kribbebijters
verkleinwoord kribbebijtertje kribbebijtertjes

Zelfstandig naamwoord

dekribbebijterm

  1. (dierkunde) een ezel of paard met de ondeugd om aan de voerbak of staldeur te knagen
    • Geef het paard geen suikerklontjes, anders wordt het een kribbebijter. 
  2. (psychologie) een chagrijnig persoon die met iedereen overhoop ligt
    • Is er nu alweer heibel met die vent, wat is het toch een kribbebijter. 
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • kribbebijtster
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kribbebijter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.