krielen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  krielen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • krie·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
krielen
krielde
gekrield
zwak -d volledig

Werkwoord

krielen

  1. krioelen, wemelen, wriemelen, zwermen
  2. friemelen, kriebelen
Afgeleide begrippen
  • krieler
Verwante begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

dekrielenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kriel

Gangbaarheid

  • Het woord krielen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.