krombek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: krombek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- krom·bek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van krom bn en bek zn [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krombek | krombekken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de krombek m
- Numenius phaeopus soort zangvogel met een kromme bek
- soort snijboon
- inbrekerswerktuig
Synoniemen
- [1] regenwulp
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Afgeleide begrippen
- Colombiaanse krombektiran, krombekhooiwagenkrab, krombekspotlijster, krombekstrandloper, krombektinamoe, Mexicaanse krombektiran
- krombekbladspeurder, krombektiran
Gangbaarheid
- Het woord krombek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krombek" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ krombek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.