kuif

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kuif    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kuif
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘opstaand voorhaar’ voor het eerst aangetroffen in 1600 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kuif kuiven
verkleinwoord kuifje kuifjes

Zelfstandig naamwoord

dekuifv/m [3]

  1. (anatomie) opstaande haarlok op het hoofd
    • Zijn haar was naar voren in een kuif gekamd. 
  2. (anatomie) hoofdhaar
  3. (dierkunde) opstaand verenkleed op de kop van een vogel
Hyponiemen
  • broskuif, haarkuif, vetkuif, witkuif
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

[1]

  • In zijn kuif gepikt zijn
Beledigd zijn over iets
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
kuiven

kuif

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kuiven
    • Ik kuif. 
  2. gebiedende wijs van kuiven
    • Kuif! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kuiven
    • Kuif je? 

Gangbaarheid

  • Het woord kuif staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.