hoofdhaar

Niet te verwarren met: Hoofdhaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoofdhaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhofthar/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hoofd·haar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdhaar hoofdharen
verkleinwoord hoofdhaartje hoofdhaartjes

Zelfstandig naamwoord

hethoofdhaaro

  1. haardos bovenop, opzij en aan de achterkant van een mensenhoofd, die vaak dikker en langer is dan de beharing op de rest van het lichaam
  2. enkele vezel uit de haardos van een mens
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hoofdhaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.