kukel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kukel (hulp, bestand)
- IPA: /ˈkykəl/
Woordafbreking
- ku·kel
Woordherkomst en -opbouw
- [zelfstandig naamwoord] klanknabootsing, vergelijk ook Nederduits küchen, Oostfries kükken en Gotisch kukjan[1][2]
- [werkwoord] van kukelen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kukel | kukels |
verkleinwoord | kukeltje | kukeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de kukel m
Synoniemen
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kukelen |
kukel
Gangbaarheid
- Het woord kukel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Den Boon C.A. en D. GeeraertsVan Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal (2005) 14e druk, Van Dale Lexicografie Utrecht/Antwerpen
- ↑ kukel op website: Etymologiebank.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.