kwebbel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kwebbel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kweb·bel
enkelvoud meervoud
naamwoord kwebbel kwebbels
verkleinwoord kwebbeltje kwebbeltjes

Zelfstandig naamwoord

dekwebbelm

  1. (informeel), (persoon) iemand die te veel kletst/kwebbelt/leutert enz.
  2. (informeel), (dysfemisme) mond [1] (in dezelfde context als onder [1])
    • Hou je kwebbel toch eens! 
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
kwebbelen

kwebbel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwebbelen
    • Ik kwebbel. 
  2. gebiedende wijs van kwebbelen
    • Kwebbel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwebbelen
    • Kwebbel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord kwebbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.