laagstam

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  laagstam    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • laag·stam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord laagstam laagstammen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

delaagstamm

  1. een fruitboom met een lage stam zodat de vruchten makkelijker te plukken zijn
    • Het noodweer van vorige week heeft geen grote schade veroorzaakt. De meeste kersenbomen hebben die goed doorstaan, zegt Frederik Bunt uit Slijk-Ewijk, bestuurder van de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO). Dat komt volgens hem doordat professionele telers tegenwoordig hun laagstam kersenbomen overkappen. [2] 
    • „Bomen met de kruin hoger dan ooghoogte. Je hebt een opstapje nodig om het fruit te plukken. De professionele telers zijn in de loop der jaren overgegaan op laagstam. Dat is gemakkelijker oogsten. Maar voor de biodiversiteit in de natuur zijn wij weer teruggegaan naar hoogstam.” ” [3] 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord laagstam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
68 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.