laarzenmaker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  laarzenmaker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • laar·zen·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord laarzenmaker laarzenmakers
verkleinwoord laarzenmakertje laarzenmakertjes

Zelfstandig naamwoord

delaarzenmakerm

  1. (beroep) schoenmaker die laarzen maakt en repareert
     Op de hoek van de Marosejka, tegenover een groot huis met gesloten luiken en het uithangbord van een laarzenmaker, stonden zo'n twintig laarzenmakers, magere uitgeputte mannen met mistroostige gezichten in lange jassen en versleten jakken.[2]
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord laarzenmaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.