lachspier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lachspier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lach·spier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lachspier lachspieren
verkleinwoord lachspiertje lachspiertjes

Zelfstandig naamwoord

delachspierv/m

  1. spier die gebruikt wordt om te lachen, gevoel voor humor
    • Ik kon mijn lachspieren niet meer in bedwang houden. 
    • Ze heeft minder goed ontwikkelde lachspieren. 
  2. op de ~ werken: aan het lachen maken, lachwekkend zijn
    • Zijn gitaargepingel werkt enkel op mijn lachspieren. 

Gangbaarheid

  • Het woord lachspier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.