landloper
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: landloper (hulp, bestand)
Woordafbreking
- land·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landloper | landlopers |
verkleinwoord | landlopertje | landlopertjes |
Zelfstandig naamwoord
de landloper m [3]
- zwerver zonder beroep en vaste verblijf- of woonplaats en/of bestaansmiddelen (op het platteland)
Hyperoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord landloper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "landloper" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.