landwacht

Niet te verwarren met: Landwacht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  landwacht    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɑntwɑxt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • land·wacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landwacht landwachten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

delandwachtm

  1. (geschiedenis) iemand die lid was van de Landwacht
     De razzia kwam niet uit de lucht vallen. Het was een vergeldingsactie van de Duitsers, nadat leden van het verzet twee landwachten van de NSB om het leven hadden gebracht.[1]
Synoniemen
  • [1] landwachter

Gangbaarheid

  • Het woord landwacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Annelies Hoelen
    “Het oorlogsleed van de Merwedegijzelaars: 'De lijken hingen in de bomen'” (Zaterdag 4 mei 2019, 13:21), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.