lasser
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lasser (hulp, bestand)
Woordafbreking
- las·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lasser | lassers |
verkleinwoord | lassertje | lassertjes |
Zelfstandig naamwoord
de lasser m
- (beroep) iemand die stukken metaal op een naad door sterke plaatselijke verhitting verbindt
- Hij is een ervaren lasser.
Hyponiemen
- booglasser, druklasser, kabellasser, monteur-lasser, pijplasser, plaatlasser, spiegellasser
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord lasser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lasser" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.