lazeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lazeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • la·ze·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘smijten’ voor het eerst aangetroffen in 1896 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lazeren
lazerde
gelazerd
zwak -d volledig

Werkwoord

lazeren

  1. ergatief, (informeel) vallen
    • Hij maakte een misstap en lazerde van het perron. 
  2. (informeel) gooien, smijten
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord lazeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.