leak

Engels

Uitspraak
  • IPA: /ˈliːk/
enkelvoud meervoud
leak leaks

Zelfstandig naamwoord

leak

  1. lek [1], lekkage
  2. uitgelekte informatie, lek
    «The State Department was not happy with this leak
    Het Ministerie van Buitenlandse Zaken was niet gelukkig met dit lek.
vervoeging
onbepaalde wijs to  leak 
he/she/it  leaks 
verleden tijd  leaked 
voltooid
deelwoord
 leaked 
onvoltooid
deelwoord
 leaking 
gebiedende wijs  leak 

Werkwoord

leak

  1. onovergankelijk lekken [1], lek zijn, een lekkage hebben
  2. overgankelijk doen/laten uitlekken
Afgeleide begrippen
  • leak out
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.