leegganger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leegganger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • leeg·gan·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van leeg en gang met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord leegganger leeggangers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deleeggangerm

  1. iemand die niets nuttigs doet, iemand die liever lui dan moe is
     En dat gevoel werd alleen maar erger toen ik, leegganger, op een terrasje onderweg in een petanque-minnend Nergenshuizen Johnny plots voorbij zag vlammen, woedend op de wereld, alleen en zonder rugnummer, op het eigenlijke parcours van de Tour.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord leegganger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
39 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    PE AUTHOR
    “De Ardoisier: Johnny” (23 april 2011), De Morgen
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.