leesglas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leesglas    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lees·glas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leesglas leesglazen
verkleinwoord leesglaasje leesglaasjes

Zelfstandig naamwoord

hetleesglaso

  1. vergrootglas dat men kan gebruiken voor het lezen van (te) kleine letters
    • Kort daarop kon men de jongen alleen nog zien met behulp van een leesglas. Zowel Maria als Jaap hadden elk een leesglas om het kind zo lang mogelijk te volgen bij zijn spel en studie. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord leesglas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.