leeuwenkooi

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leeuwenkooi    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlewə(n)ˌkoj/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • leeu·wen·kooi
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leeuwenkooi leeuwenkooien
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deleeuwenkooiv/m

  1. verblijf met wanden die uit tralies of rasters bestaan, bestemd voor het grote katachtige roofdier Panthera leo 
     In de dierentuin steekt een klasgenoot zijn hand in de leeuwenkooi en één van zijn vingers wordt afgebeten.[2]
     Wie bij een organisatie binnenkomt met de ambitie er leiding aan te geven, is als een leeuwentemmer. Hij kan wel zeggen dat hij benoemd is door de raad van commissarissen of beëdigd door Hare Majesteit, maar daar springt geen leeuw voor door een hoepel. (…) In leeuwenkooien en aan de top van organisaties gaat het niet om iemands natuurlijke zelf.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord leeuwenkooi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Sietse Meijer
    “Uit de hand gelopen schoolreisjes” (5 maart 1999) op nrc.nl
  3. Weblink bron
    Johan Schaberg
    “De das van Bos” (29 september 2007) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.