leeuw

Niet te verwarren met: Leeuw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leeuw    (hulp, bestand)
  • IPA: /lew/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • leeuw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leeuw leeuwen
verkleinwoord leeuwtje leeuwtjes

Zelfstandig naamwoord

deleeuwm

  1. (roofdieren) bepaald soort zoogdier, Panthera leo  grote katachtige waarvan het mannetje lange manen heeft
    • De leeuw leeft in Afrika en in India. 
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • akkerleeuw, bergleeuw, bladluizenleeuw, circusleeuw, de Leeuw, grottenleeuw, klavierleeuw, Kleine Leeuw, mannetjesleeuw, muurleeuw, schaduwleeuw, schildleeuw, zilverleeuw, Zoutleeuw
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Spreekwoorden
  • Aan de klauw kent men de leeuw.
Het is gemakkelijk te zien dat iemand heerszuchtig, dominant, hebzuchtig e.d. is
  • Het is kwaad de leeuw te scheren.
Bij machtige personen moet men voorzichtig zijn in de omgang.
Uitdrukkingen en gezegden
  • Vechten als een leeuw
Hard en onverschrokken vechten
  • Zich in het hol van de leeuw wagen
Ergens heen gaan waar je moeilijkheden kunt verwachten, onderhandelen met de vijand, (in ruimere zin) een groot risico nemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord leeuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.