legerbende

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  legerbende    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈleɣərˌbɛndə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • le·ger·ben·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord legerbende legerbenden
legerbendes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

delegerbendev/m

  1. (militair) (verouderd) groep soldaten van willekeurige omvang die als geheel binnen een grotere krijgsmacht zelfstandig slag kunnen leveren
     En toen de veldwachters kwamen om Teeuwis te halen, was er een soort van burgerwacht op de been. En die burgerwacht stond als een welgeordende legerbende om Teeuwis heen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'legerbende' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Alie van Wijhe-Smeding
    De Zuiderzeevisschers in:
    P.J. Meertens & Anne de Vries (red.)
    De Nederlandse volkskarakters. (1938), J.H. Kok, Kampen, p. 246
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.