lento

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lento    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɛnto/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • len·to
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘bijwoord: langzaam’ voor het eerst aangetroffen in 1772 [1]
  • van Italiaans lento [2]

Bijwoord

lento

  1. (muziek) langzaam gespeeld (maar niet zo gedragen als largo)
enkelvoud meervoud
naamwoord lento lento's
verkleinwoord lentootje lentootjes

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

hetlentoo

  1. (muziek) muziekstuk of deel daarvan dat langzaam gespeeld moet worden, maar niet zo gedragen als een largo
    • Het kwartet opus 37 van de Züricher Othmar Schoeck is muzikaler. Ouderwetser, ‘braver’, met een opvallend draufgängerische finale. Ook al weer vijfdelig en daardoor kwalijk in evenwicht: het lijkt een scherzo te kort of een lento te lang. [3]

Gangbaarheid

  • Het woord lento staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
28 %van de Nederlanders;
35 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Portugees

  enkelvoud meervoud
  mannelijk     lento     lentos  
  vrouwelijk     lenta     lentas  

Bijvoeglijk naamwoord

lento

  1. langzaam

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • len·to
  enkelvoud meervoud
mannelijk lento lentos
vrouwelijk lenta lentas

Bijvoeglijk naamwoord

lento

  1. traag, langzaam
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.