lesavond
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lesavond (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlɛsavɔnt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- les·avond
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van les zn en avond zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lesavond | lesavonden |
verkleinwoord | lesavondje | lesavondjes |
Zelfstandig naamwoord
de lesavond m
- een avond dat er les gegeven wordt
- Van Amelsvoort heeft een kleine kern vaste cursisten, zegt ze. Maar er komen er steeds meer. „Ook mannen.” Ze wil op meer locaties lesgeven en andere docenten opleiden. Maar eerst breidt ze de lesavonden op deze school uit.[1]
- De tweede lesavond was op 2 november, de dag van de moord op Theo van Gogh. Van die les was het eerste kwartier vreemd, zegt cursist Willem Wolf. ,,De Marokkaanse docentes hadden er veel moeite mee. Ze vroegen ons of we nu anders over deze lessen dachten. Maar dat was niet zo, zegt Wolf. ,,Ik heb toen niet bij mezelf gedacht: ik ga niet meer. En daarna hebben we het er hier ook niet meer over gehad, zegt Wolf.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'lesavond' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lesavond" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ NRC Jet Berkhout 30 april 2011
- ↑ NRC Anton Slotboom 1 december 2004
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.