lesbo

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lesbo    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈlɛzbo/ (2 lettergrepen); /ˈlɛsbo/
Woordafbreking
  • les·bo
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lesbo lesbo's
verkleinwoord lesbootje lesbootjes

Zelfstandig naamwoord

delesbov

  1. (informeel) homoseksuele vrouw
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord lesbo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.