lessen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lessen (hulp, bestand)
- IPA: /ˈlɛsə(n)/
Woordafbreking
- les·sen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘blussen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lessen |
leste |
gelest |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
lessen
- overgankelijk met vocht de dorst beëindigen
- De regen leste eindelijk de dorst van het wanhopige wild.
- inergatief (spreektaal) les nemen
- In welke auto heb jij gelest?
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
de lessen mv
Gangbaarheid
- Het woord lessen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lessen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "lessen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.