levensbehoud

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  levensbehoud    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • le·vens·be·houd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levensbehoud
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetlevensbehoudo [1]

  1. het voorzien in de basislevensbehoeftes
     Hou je hoofd erbij! Het was erop of eronder, een situatie vergelijkbaar met de strijd om levensbehoud in een kleine boot tijdens zwaar weer.[2]
  2. iets dat zeer belangrijk is
     'Deze wijk is zeer belangrijk voor het levensbehoud van de natie', zei politiedirecteur Raymond Kelly. 'We willen haar minder kwetsbaar maken'.[3]


Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord levensbehoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff , ISBN 902451990X
  3. Weblink bron “New York wil financiële wijk met 3.000 camera's bewaken” (Maandag 9 juli 2007 om 00:00), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.