lick

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  lick (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɪk/
  • SAMPA: /lIk/
Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord Ontwikkeld uit Oudengels liccian, uit Oudgermaans *likk-, vergelijk Nederlands likken, Duits lecken, Gothisch bi-laig-, enz.
enkelvoud meervoud
lick licks

Zelfstandig naamwoord

lick

  1. lik
  2. (informeel) een geringe hoeveelheid, toefje, scheutje, e.d.
  3. (informeel) (flinke) snelheid, tempo (van wagens)
  4. beekje, waterloopje
  5. (vulgair) (seksualiteit) het beffen
vervoeging
onbepaalde wijs to  lick 
he/she/it  licks 
verleden tijd  licked 
voltooid
deelwoord
 licked 
onvoltooid
deelwoord
 licking 
gebiedende wijs  lick 

Werkwoord

lick

  1. likken
  2. (informeel) afdrogen, verslaan
  3. (informeel) overwinnen
  4. (vulgair) (seksualiteit) beffen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.