loboor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  loboor    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lob·oor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loboor loboren
verkleinwoord loboortje loboortjes

Zelfstandig naamwoord

deloboorv/m

  1. hond of zwijn met hangende oren

Gangbaarheid

  • Het woord loboor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
16 %van de Nederlanders;
24 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.